1

Een Rotterdamse ateliernalatenschap




Een Rotterdamse ateliernalatenschap

» Let op: deze activiteit is voorbij «

Deze ateliernalatenschap betreft een unieke, nimmer geëxposeerde collectie tekeningen, studies, schilderijen en decoratieve ontwerpen van de Rotterdamse kunstenaars Hauck, Bakker en Van de Laar. Door huwelijken zijn deze families aan elkaar verwant geraakt. Tussen 1776 en 1920 hebben zij vijf generaties kunstenaars, tekenleraren en decoratieschilders voortgebracht. De collectie, die meer dan 1000 tekeningen omvat, is sinds 1992 ondergebracht bij de stichting Cornelis Bakker.

Het bestuur van deze stichting bestaat onder andere uit Robert-Jan te Rijdt (Rijksmuseum), Wilma van Giersbergen (Stadsarchief Rotterdam) en Constantijn Bakker (nazaat van de schildersfamilie).

De selectie van de tentoongestelde werken is tot stand gekomen in samenspraak met kunsthistoricus Cees de Geus (Dordts Patriciërshuis).

Relatie Dordrecht - Rotterdam

Hoewel de nalatenschap Rotterdamse kunstenaars betreft, is er zeker een relatie met Dordrecht aan te wijzen. Op het culturele vlak is er al eeuwenlang sprake van uitwisseling van artistieke kennis. Kunstenaars pendelden (noodgedwongen) heen en weer tussen die steden, waar opdrachten te halen vielen, dus daar waar kunstverzamelaars en rijke opdrachtgevers woonden. Hoewel Dordrecht niet meer dan een provinciestadje was en eind achttiende eeuw een enorme economische teruggang te verwerken had, was de stad vanwege de in het verleden verworven welvaart in de eerste helft van de negentiende eeuw nog altijd een van de kapitaalkrachtigste steden in Nederland. Dit had ook zijn invloed op de kunstenaarsstand en de verzamelaars. In tegenstelling tot Rotterdam, dat nauwelijks verzamelaars had, telde Dordrecht veel, zij het kleinere, kunstverzamelaars.

De belangrijkste organisatie in Dordrecht op het gebied van de kunst was de in 1774 opgerichte genootschappelijke tekenacademie ‘Pictura’. In Rotterdam was een jaar eerder, in 1773, eenzelfde instituut van start gegaan onder de naam ‘Hierdoor tot Hooger’. De Dordtse schilder Willem van Leen schonk een door hem vervaardigd bloemenschilderij ter aankleding van de bestuurskamer van het Rotterdamse Genootschap.

Doel tentoonstelling

Het Dordts Patriciërshuis wil het publiek kennis laten maken met de artistieke nalatenschap van Augustus Christian Hauck (1742-1801), diens leerling en schoonzoon Cornelis Bakker (1771-1849) en zijn zonen Job Augustus Bakker (1796-1876) en Aren Bakker (1806-1843). Hiermee wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de verzamelperiode van het museum. Om die reden is voor deze tentoonstelling gekozen voor het werk van de eerste drie generaties kunstenaars Hauck en Bakker.

Opzet tentoonstelling

Een deel van de werken van de eerste drie generaties zullen in twee tijdvakken worden getoond.

Eerste periode



Augustus Christian Hauck en Cornelis Bakker: 1775-1815

Het eerste tijdvak, van juli 2015 tot januari 2016, zal het werk omvatten van Augustus Christian Hauck en zijn schoonzoon Cornelis Bakker. Hoewel Hauck en Bakker beiden als portretschilder bekend staan, waren zij ook op andere terreinen actief. Daardoor is het mogelijk om veel verschillende genres te tonen.

Tekening: A.C. Hauck: zelfportret

Tweede periode

De broers Job Augustus Bakker en Aren Bakker: 1815-1830

De tweede periode, van januari tot juli 2016, laat hoofdzakelijk werk zien van twee zonen van Cornelis Bakker: Job Augustus en Aren Bakker.

Job Augustus en Aren Bakker waren evenals hun vader leerling van het Rotterdamse Tekengenootschap ‘Hierdoor tot Hooger’. Ook waren zij allemaal, net als hun grootvader Hauck, leraar bij datzelfde Genootschap. Het was een avondopleiding waar jongens na hun dagelijks werk leerden tekenen voor de uitoefening van een ambachtelijk beroep. Tekenen leerde men vooral door na te tekenen. Men begon met lijnen en cirkels, vervolgens tekende men naar prent- en pleistervoorbeelden de onderdelen van het menselijk lichaam (voeten, handen, ogen), om te eindigen bij het tekenen naar gekleed levend model met als hoogste trap het tekenen naar het levend menselijk naakt, dat men pas na een jaar of zes noeste arbeid bereikte. Bovendien kreeg men les in perspectief (doorzichtkunde) en anatomie (ontleedkunde). De collectie Bakker omvat heel veel studiemateriaal dat alle facetten van het tekenonderwijs eind achttiende eeuw, begin negentiende eeuw laat zien.

 Bezoek www.dordtspatriciershuis.nl

Een Rotterdamse ateliernalatenschap
Leuke foto beschikbaar? Stuur er eentje op naar redactie@dagjeweg.nl.